Vegatest
Vegatest (Vegetatieve Reflextest)
Omdat EAV nogal veel tijd vergt heeft rond 1970 de tandarts dr. H. Schimmel de meting eenvoudiger gemaakt. Er wordt via één punt gemeten, hetgeen sneller gaat dan EAV. Via orgaanpreparaten en via homeopathische “filter preparaten“(die een bepaalde verstoring aangeven) in de meetkring, kan worden vastgesteld welke aandoeningen voornamelijk in welk orgaan gelokaliseerd kunnen worden. Bij een bepaalde orgaanverstoring is de meetwaarde lager dan normaal. Wanneer het orgaanpreparaat en de filter beiden in de meetkring worden gebracht wordt de waarde van de meting weer hoger dan normaal, als de aandoening tenminste met dat specifieke orgaan te maken heeft. Erg handig, wanneer het om meerdere aandoeningen gaat. De juiste therapeutische middelen worden ook weer uitgetest.
Bij EAV wordt per punt de energie van één orgaan gemeten. Bij de Vegatest wordt gemeten welke organen/lichaamsdelen goed functioneren, en welke minder goed en tevens wordt bij de Vegatest gekeken hoe de interactie tussen de organen onderling is. Wanneer de EAV en de Vegatest worden vergeleken met een orkest, dan kijkt de EAV naar elk instrument apart terwijl bij de Vegatest meer de harmonie van het orkest in zijn geheel in ogenschouw wordt genomen.
Voor de Vegatest is de apparatuur van drs. P.J.Romeijn waardevol. Deze apparaten kunnen, afhankelijk van de instelling, zowel worden gebruikt voor de EAV als voor de Vegatest.
Wanneer de cliënt (gekleed) op een onderzoekbank ligt, kan de Vegatest ook worden gedaan zonder meetapparatuur, met behulp van kinesiologie (spiertesten) en bovengenoemde preparaten. Op deze wijze kunnen de therapeutische middelen worden getest. Post Michel geeft de voorkeur aan deze methode.
Zelfs binnen één methode leiden dus meerdere wegen naar Rome. De Vegatest maakt het mogelijk om bij meerdere orgaanstoringen te bepalen waar de hoofdoorzaak zit.